WIJZIGINGEN PER 1 JANUARI 2025
Per 1 januari 2025 treden er diverse belangrijke wijzigingen in werking op het gebied van arbeidsrecht, belastingen en vergoedingen. Deze veranderingen raken zowel werkgevers als werknemers en hebben invloed op onder meer het minimumloon, thuiswerk- en transitievergoedingen, rapportageverplichtingen rond CO₂-uitstoot en de fiscale behandeling van arbeidsrelaties. Daarnaast zijn er wetsvoorstellen in voorbereiding die de arbeidsmarkt de komende jaren verder zullen veranderen, zoals de verduidelijking van arbeidsrelaties, aanpassing van de ketenregeling en nieuwe regels rond het concurrentiebeding. Hieronder zetten wij de belangrijkste wijzigingen en ontwikkelingen voor u op een rij.
Verhoging minimumloon
Thuiswerkvergoeding
De maximaal onbelaste vergoeding voor thuiswerken stijgt per 1 januari 2025 naar € 2,40 per dag.
Transitievergoeding
De maximale transitievergoeding zal per 1 januari 2025 worden verhoogd. Naar welk bedrag precies was bij de vervaardiging van deze nieuwsbrief nog niet bekend. In ieder geval zal het nu van toepassing zijnde bedrag van € 94.000 iets stijgen.
CO2 uitstoot
Werkgevers met 100 of meer werknemers dienen uiterlijk 30 juni 2025 het zakelijke en het woon-werkverkeer van de medewerker gerapporteerd te hebben aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.
Lage inkomensvoordeel voor werkgevers
De tegemoetkoming die kan worden verkregen voor werknemers met een laag inkomen vervalt per 1 januari 2025.
Loonkostenvoordeel oudere werknemers
Het voordeel op de loonkosten van oudere werknemers wordt per 2025 stapsgewijs afgebouwd. Voor oudere werknemers, gestart op of na 1 januari 2024 wordt het voordeel verlaagd per 1 januari 2025 en afgeschaft precies een jaar later. Voor dienstbetrekkingen die zijn gestart vóór 1 januari 2024 blijft het loonkostenvoordeel in stand.
Bijtelling elektrische auto’s
Voor volledig elektrische auto’s van de zaak wordt de bijtelling in 2025 verhoogd. 17% voor auto’s met een cataloguswaarde tot € 30.000. Duurdere exemplaren vergen een bijtelling van 22%. In 2026 verdwijnt het onderscheid en geldt voor alle elektrische auto’s een bijtelling van 22%.
Einde handhavingsmoratorium Wet DBA
Tot 1 januari 2025 voert de Belastingdienst een gedoogbeleid op de Wet DBA. Dit verandert per genoemde datum. De Belastingdienst zal actief gaan controleren op schijnzelfstandigheid. Dit speelt met name bij de inzet van Zzp’ers. Gekeken gaat worden of er sprake is van een ‘echte’ of een ‘schijn’ zelfstandige. Niet dat wat is beschreven in een overeenkomst, maar de daadwerkelijke praktijk staat centraal.
De Toelichting Beoordeling arbeidsrelaties, opgesteld door de dienst, geeft inzicht in de feiten en omstandigheden die gelden bij de beoordeling van de arbeidsrelatie tussen een opdrachtgever en een opdrachtnemer. Wanneer wijzen feiten op het werken in loondienst en wanneer op het werken als Zzp’er.
De Belastingdienst kan met terugwerkende kracht tot 1 januari 2025 maatregelen opleggen (correctie-verplichtingen, naheffingsaanslagen en boetes). 2025 is bestempeld als een overgangsjaar waarin de fiscus geen vergrijpboetes oplegt als de opdrachtgever kan aantonen dat er stappen zijn gezet tegen schijnzelfstandigheid. Correcties vóór 1 januari 2025 kunnen alleen worden opgelegd bij kwaadwillendheid en onvoldoende opvolging van eerdere aanwijzingen.
In de pijplijn
Wetsvoorstel verduidelijking arbeidsrelaties
Het antwoord op de vraag of er sprake is van een werknemer of een Zzp’er komt dichterbij met een nieuw wetsvoorstel. Hierin staat de beoordeling van de werkrelatie centraal, waarbij de indicaties van werken als werknemer afgewogen moeten worden tegen die van het werken als zelfstandige. Levert dit geen antwoord op, dan moet ook gekeken worden naar het zelfstandig ondernemerschap van de persoon. In dit wetsvoorstel zal ook het minimale tarief per uur worden meegenomen als één van de indicatoren voor het werken als zelfstandige.
Aanpassing ketenregeling
In de ketenregeling wordt bepaald wanneer een tijdelijk arbeidscontract overgaat in een vast contract. Nu is het zo dat drie tijdelijke contracten moeten worden opgevolgd door een contract voor onbepaalde tijd. Is er sprake van een periode van meer dan zes maanden tussen de verschillende tijdelijke contracten, dan wordt de keten doorbroken en begint de telling opnieuw. Een wetsvoorstel is in de maak om de wachtperiode te verhogen van zes maanden naar vijf jaar.
Concurrentiebeding
Plannen bestaan om de mogelijkheid voor het opnemen van een concurrentiebeding (verder) te beperken. Het gaat dan met name om begrenzing in duur (maximaal 12 maanden) en geografische reikwijdte. Als een werkgever een vertrekkende werknemer aan het concurrentiebeding houdt, moet deze een vergoeding betalen aan de werknemer ter hoogte van 50% van het laatst verdiende salaris per maand dat het concurrentiebeding geldt.